donderdag 31 augustus 2017

Het zijn de kleine dingen die het doen

Mw. Klein heeft dementie. Een intelligente dame van 74 jaar die al mopperend duidelijk maakt wat ze wil, maar vooral wat ze niet wil. Ze komt één dag in de week naar het dagactiviteitencentrum. Ze komt vrolijk binnen en gaat vrolijk naar huis, maar in de tijd tussen aankomst en vertrekt moppert ze er vrolijk op los. 



Het is buiten 30 graden en binnen is het bijna net zo warm. Niet echt een middag om inspannende activiteiten te doen. We doen rustig aan, lezen uit de krant, vullen met elkaar de kruiswoordpuzzel in, zingen liedjes en kletsen over alledaagse onderwerpen. Allemaal mensen met dementie aan tafel en elk doet op zijn/haar eigen manier mee aan het gesprek. Sommigen vallen in slaap. Ligt natuurlijk aan de warmte.

Het gesprek gaat over ijs. Niet zomaar ijs, maar echt Italiaans ijs. Dat is pas ijs. Als ik vraag wanneer ze voor het laatst ijs gegeten hebben dan weten ze dat niet meer, maar dat ze het lekker vinden weten ze nog wel. De smaak van het ijs ligt vast in hun herinnering. 
Mw. Klein zegt 'Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst Italiaans ijs gegeten heb. Ik denk dat het jaaaaaaren geleden is'. 

Dan krijgen mijn collega en ik het idee om Italiaans ijs te gaan halen. Even op de telefoon de dichtstbijzijnde Italiaanse ijssalon opzoeken. Die blijkt dicht in de buurt te zijn. 
We bekijken welke smaken ze hebben, dat zijn er heel veel. De keuze is reuze. Ook een heleboel smaken die voor mensen met dementie vreemd zijn. Wat te doe? gaan we voor vertrouwd (vanille of chocolade) of gaan we voor een wat vreemdere smaak?We wagen het erop en kiezen voor de combinatie appeltaart, kaneel en speculaas.  

Als mw. Klein hoort dat wij van plan zijn om voor iedereen ijs te gaan halen vergeet ze te mopperen. 'Wat doen jullie toch veel moeite om ons een fijne dag te bezorgen' zegt ze welgemeend.
Ik vraag haar hoeveel bolletjes ze wil, een, twee of drie? 'Dan wil er drie' zegt ze. 

Mijn collega gaat op pad en komt een half uurtje later terug met voor iedereen een bakje ijs met drie bolletjes en een wafel. 

Mw. Klein kijkt verliefd naar haar ijs 'Oh wat een feest!'. Ze gaat er goed voor zitten en eet langzaam, volop genietend haar ijs op. De nieuwe smaken vallen goed. Elke keer als ze een paar happen verder is kijkt ze me aan en zegt ze 'wat een verwennerij he?, jullie zijn fantastisch. Bedankt!' 'geen dank hoor, we doen het met liefde' geef ik als antwoord. Als ze me dan aankijkt zie ik tranen in haar ogen. 'Ik kan wel huilen, zo blij ben ik' zegt ze.
Mijn collega en ik kijken elkaar begrijpend aan. Geen woorden nodig.

Als ik later mw. Klein naar de bus begeleid knijpt ze me even in mijn arm en zegt 'Bedankt voor het ijs, jullie weten niet hoe blij ik daarmee ben. Tot volgende week, dan kom ik weer.'.

'Tot volgende week mw. Klein.'

Het zijn de kleine dingen die het doen..........



Monika Eberhart 




donderdag 24 augustus 2017

Het is poep, het is pies en dat is best wel vies

Ze is ergens begin 70 en heeft gevorderde dementie. Ze weet niet meer wanneer ze naar het toilet moet, ze herkent dat gevoel niet meer. Na het middageten help ik haar, zoals gewoonlijk, naar het toilet om te plassen. Vandaag verloopt het echter anders dan normaal. 


Ik mag haar Lotte noemen en hoef geen mevrouw te zeggen. Dat vindt ze niet fijn. Ze luistert ook beter naar Lotte dan naar mevrouw. 
Na het middageten helpen wij Lotte altijd naar het toilet. Vandaag was dat niet anders. Ik geef haar een hand en vraag of ze mee wil gaan. 'Waar gaan we heen?' vraagt ze op een onrustige toon. 'Naar de w.c. om te plassen" geef ik als antwoord. Hand in hand lopen we naar de w.c. Ik doe de deur open en ze vraagt 'moet jij?'. 'Nee, ik hoef niet. Jij mag even gaan plassen als je moet'. Ze wijst naar haar broek en met haar blik vraagt ze of ze die naar beneden moet doen. Ik knik 'doe maar naar beneden'. Ze kijkt om zich heen. Ze lijkt zich af te vragen waar ze moet gaan zitten. Ik snap dat wel.
Wij werken hier met mensen met gevorderde dementie en op die w.c. is alles wit, spierwit. De pot is wit, de bril is wit, de steunen zijn wit, de kast is wit, de muur is wit, de wastafel is wit, de wasmand is wit...... Gelukkig is de vloer lichtgrijs. Dat is dan ook meteen het enige dat een andere kleur heeft. Waarom heeft niemand bij de inrichting van dit toilet bedacht dat mensen met dementie kleurcontrasten nodig hebben om voorwerpen te herkennen? Na ja, het heeft geen zin om daar nu moeilijk over te doen. Het is zoals het is.

Ik help Lotte om op de w.c. te gaan zitten. Ze werkt een beetje tegen en kijkt me angstig aan. Ik houd haar twee handen vast en zeg dat ze kan gaan zitten, dat ik haar vasthoud. Ze gaat zitten. 
Normaal gesproken komt de plas vrijwel meteen, maar niet deze keer. Lotte wiebelt onrustig heen en weer en gaat met haar hand tussen haar benen. Ze grijpt naar achteren en zegt' daar is het'. Ik heb niet meteen in de gaten wat ze aan het doen is. 'Houd maar niet vast, leg je hand maar op je been'. Ze begint op haar buik te duwen en laat me haar schaamhaar zien. Ze trekt aan de haartjes. 'Dat is je schaamhaar Lotte, laat dat maar zitten. Dat zit vast'. Ze gaat weer met haar hand tussen haar benen naar achteren.

Photo by Logan Ripley 
Opeens ruik ik iets. Poep! Lotte's hand komt weer tevoorschijn en er zitten donkere sporen op haar vingers. 'Daar, dat' zegt ze. 'Ik zie het Lotte'. Snel trek ik rubberen handschoenen aan en pak ik Lotte haar hand. Ik maak deze alvast schoon met een nat doekje. Lotte schuift heen en weer op de bril en wil weer gaan staan. 'Blijf nog maar even zitten Lotte, ik denk dat je nog niet klaar bent' zeg ik zo rustig mogelijk. Ik draai de kraan van de wastafel open in de hoop dat ze daardoor gaat plassen. Het lukt. Lotte kijkt tussen haar benen en ontspant. Ze kijkt me droevig, vragend en opgelucht tegelijk aan. 'Het is goed Lotte. Je hebt het goed gedaan. Kom maar staan' zeg ik. Lotte staat op. De bril is niet meer wit en de billen van Lotte zijn besmeurd met ontlasting. In rap tempo maak ik de washand nat met warm water. Ik moet snel zijn want Lotte begint aan haar billen te krabben. Het lijkt te jeuken. 
Terwijl ik haar billen schoonmaak blijkt Lotte nog niet klaar te zijn met het breien van de bruine trui. Een deel komt terecht in mijn hand. Lang leve de handschoen! 
Terwijl ik met mijn neus dicht bij de ongewenste geur hang om Lotte's billen schoon te maken moet ik opeens kokhalzen. Net op dat moment hoor ik Lotte zeggen: 'Ik vind jou lief'. Perfecte afleiding, het kokhalzen houdt meteen op.
Als Lotte weer schoon en fris is vraag ik aan haar of ze haar handen wil komen wassen. Ze weet niet waar ze dat moet doen. De wastafel is wit en Lotte lijkt de wastafel niet te herkennen. De kraan is al helemaal onmogelijk te bedienen. Een moderne kraan met een grote hendel die van links naar rechts gaat. Ik pak haar handen en begeleid ze naar de kraan. Ik doe wat zeep op haar handen en op die van mij. Samen wassen we onze handen. We staan heel dicht bij elkaar, tegen elkaar aan. Opeens op een onverwacht moment krijg ik een kus op mijn wang. Lotte leunt even met haar hoofd tegen mijn schouder en zegt: 'Lief'. Ik smelt.


Handen afdrogen gaat op dit moderne toilet ook niet vanzelf. Het witte vierkante apparaat dat aan de muur hangt is vreemd voor Lotte. Ik trek er een aantal witte papieren vellen uit en droog daarmee Lotte haar handen. Ik controleer meteen haar nagels, of ze nog wel wit zijn. 
Poep en pies. Het is allebei vies, helemaal als het van iemand anders is. Ik zal aan dit deel van werken in de zorg nooit wennen, maar zolang ik in de zorg werk zal ik het blijven doen. Voor Lotte en alle andere mensen met dementie die mijn hulp nodig hebben.

Lotte volgende week gaan we weer samen naar de w.c. 

Monika Eberhart

P.S. Meneer Rutte, komt u ook een dagje helpen? 

dinsdag 8 augustus 2017

Diep geraakt, diep getroffen

Vandaag las ik mijn gedicht "Als" voor op mijn werk. Ik werk met mensen met dementie en zij zijn mijn inspiratiebron. Het gesprek vandaag ging over gedichten. Mevr. X vertelde dat ze vroeger veel gedichten uit haar hoofd moest leren en ze wist er nog een paar op te zeggen. Prachtig om te horen hoe ze op haar 93ste nog zoveel gedichten uit haar hoofd op kon zeggen.  


Terwijl we aan het kletsen waren over gedichten vertelde ik haar dat ik zelf ook gedichten schrijf. Ze vroeg of ik er een voor kon lezen. Even was ik in twijfel, was het wel verantwoord om gedichten over dementie voor te lezen aan mensen met dementie? Uiteindelijk vond ik dat ik het gewoon moest doen, ik zou wel zien wat voor effect het zou hebben.

Ik schraapte mijn keel en probeerde zo duidelijk mogelijk voor te lezen (mevr. X is slechthorend).


Klik op afbeelding om te vergroten


Toen ik klaar was met lezen en van mijn blaadje opkeek zag ik tranen in de ogen van mevr. X. Ze probeerde haar tranen tegen te houden. Ik liet haar eventjes bijkomen.  Ze zei: Wat prachtig! Wie is de schrijfster? Ik vertelde haar dat ik het geschreven had (dat was ze door de dementie weer vergeten). Ze wilde weten of ik nog meer gedichten geschreven had en of ik die dan ook eens voor wilde lezen. Ik beloofde haar om dat volgende week te doen.  

Naast me zat mevr. Y. De tranen biggelden over haar wangen. Met een zakdoek depte ze haar ogen onder haar bril droog. Ik sloeg mijn arm om haar heen en hield haar even vast. Ik bood mijn excuses aan omdat ik haar aan het huilen had gemaakt. Ze zei dat het niet nodig was om sorry te zeggen. Ze herkende zichzelf in mijn woorden en zei dat ik haar gevoel niet beter had kunnen verwoorden. Ze bedankte me voor de herkenning van haar gevoel. Daarna keek ze me aan en waren verdere woorden niet nodig. 

Nu was het mijn beurt om even te slikken. Een groter compliment kon ik niet krijgen. En dat van de mensen die mijn inspiratiebron zijn. 

Monika Eberhart